Wat hebben Thaler en Teulings met elkaar gemeen? een gebrekkige conceptuele analyse

Wat hebben Thaler en Teulings gemeenschappelijk? Een gebrekkige conceptuele analyse

Voorwoord  (zie ook Nawoord)

De NRC wilde het stuk, ook niet in een sterk verkorte versie, publiceren. Ze waren bang dat ik Teulings niet goed had bekritiseerd. Ze namen hem in bescherming – ik was van mening dat de lezers dat moeten beoordelen. De tekst bevat een forse kritiek op de gedragseconomie, zoals dat zich de laatste decennia heeft ontwikkeld. Oordeelt u zelf!

In de NRC van 10 oktober jl. geeft Carola Houtekamer een goed beeld van het werk van Richard Thaler, de winnaar van de Nobelprijs Economie 2017. Samen met Kahneman en Ariely vormt hij de voorhoede van de gedragseconomie. Deze stroming verbindt de neuro- en de cognitieve psychologie met de economie. Er zijn tal van aansprekende resultaten geboekt, maar er is een groot probleem. De genoemde voormannen kennen de homo economicus niet, zoals deze is geconstrueerd door de orthodoxe economie. Bovendien gebruiken ze geen psychische analyse, waardoor het fenomeen irrationaliteit niet uit de verf komt. De gedragseconomie maakt veel gebruik van experimenten, maar door het ceteris paribus karakter van haar theorieën (‘er zijn belangrijke factoren die we buiten beschouwing laten’), leidt dit tot een voortdurende misinterpretatie van het gedrag van de proefpersonen. Twee voorbeelden kunnen hier als illustratie worden vermeld. Thaler en

Kahneman (zie NRC van 10 oktober) hebben het ‘endowment effect’ vastgesteld. Mensen blijken zich te hechten aan goederen die ze al een tijd in gebruik hebben. Dit noemen de gedragseconomen irrationeel, en daarmee suboptimaal. Maar niet-economen vinden dat helemaal niet een cognitieve fout – het zijn louter gevoelens van waardering, die soms in de loop van de tijd toenemen; meer niet. Een tweede voorbeeld is het ‘ultimatum game’. Er zijn twee personen – de een heeft 100 euro, en moet hier een deel van aan de ander geven. Als de andere persoon het aangeboden deel niet aanvaardt, krijgen ze beide niets. Volgens de genoemde gedragseconomen is het optimaal voor de verdeler om de ander 1 euro te geven. Als de ander dit niet accepteert omdat hij dat oneerlijk vindt, dan is hij irrationeel. Hieruit blijkt dat de onderzoekers mensen in een sociaal vacuum plaatsen (ceteris paribus!); maar dat weten die mensen niet. Daarom maken ze ‘foute’ keuzen.

In de NRC van 12 oktober jl. vinden we een column van Coen Teulings – een bekende ‘mainstream’-econoom, die alternatieve perspectieven niet waardevol genoeg vindt om er aandacht aan te besteden. Hij bijkt echter positief te zijn over de gedragseconomie. Ter illustratie laat hij ons een quiz-vaag beantwoorden. Er zijn drie dichte deuren en achter één deur staat een zak met 100.000 euro. Welke deur wijs je aan: A, B, of C? Daarna wordt deur C geopend, en blijkt er geen zak met geld te staan. Nu mogen we opnieuw kiezen: A of B. Degenen die eerst C kozen gaan natuurlijk naar A of B. Degenen die A of B hebben gekozen staan voor hetzelfde probleem als bij de eerste keer: de keuze is volstrekt arbitrair. Sommigen zullen veranderen, ach waarom niet? Anderen veranderen niet – om dezelfde redenen. Teulings noemt nu degenen die niet veranderen onbetwistbaar (!) irrationeel. Mijns insziens gaat de quiz niet over (ir)rationaliteit, maar over intelligentie: Of Teulings is intelligenter dan ik, of omgekeerd.

Dergelijke experimenten zijn alleen zinvol als er een realistische en logisch consistente analyse aan ten grondslag ligt. De begrippen ‘economisch’, ‘logisch’, ‘rationeel’ en ‘sociaal’ moeten daarin helder zijn gedefinieerd. De drijvende motivaties moeten expliciet worden geformuleerd. Alleen wanneer een geintegreerde economisch-psychisch-sociale analyse wordt gemaakt – en die analyses zijn er! – heeft experimenteren zin.

Piet Keizer, Associate Professor of Economic Methodology, Utrecht University School of Economics.

13 oktober, 2017

Nawoord

Vanmorgen heb ik de column van Teulings nog eens rustig gelezen. Vervolgens heb ik een aantal varianten uitgewerkt, en kwam tot de conclusie dat de column op dit punt juist is!

Maar des te belangrijker wordt nu om aan te geven dat dit probleem van rustig lezen en helder formuleren van een intelligentietest niet hetzelfde is als ‘irrationaliteit’. Bovendien is het niet voorspelbaar. De manier waarop irrationaliteit al sinds de Grieken in filosofie, sociologie en vooral psychologie, heeft te maken met een emotioneel probleem (zie h.10 van mijn Oxford-boek). Ik heb de NRC gevraagd of ze geinteresseerd zijn in een goed verhaal over de conceptuele fouten in de gedragseconomie. Ik heb geschreven: T.a.v. de quiz zat ik dus fout – ik was in mijn hoofd teveel bezig met het probleem van intelligentie en irrationaliteit. Mijn vraag aan u blijft voor mij erg relevant.

 

 

Advertisement
This entry was posted in Columns, Multidisciplinary Economics, Uncategorized and tagged , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s