Moraliteit in de economie
Voorwoord:
Toen Joris Luyendijk in debat was geweest met de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Banken, Chris Buyink, waren ze beide van mening dat een dergelijk ‘gesprek’ geen zin had. De tekst die hieronder volgt, heeft de intentie die twee werelden met elkaar te verbinden.
Helaas vond het dagblad Trouw het te moeilijk om het te publiceren. Oordeel zelf!!
———————-
De economische crisis in Nederland lijkt voorbij. Leidende politici en economen zijn van mening dat ze het goed hebben gedaan. De les die ze hebben geleerd is, dat de centrale banken de interestvoet te lang te laag hebben gehouden, en dat een vrije-markteconomie niet teveel door de overheid moet worden beïnvloed.
Kijken we echter fundamenteler, dan levert dat een heel ander beeld op. De oorzaak van de crisis ligt bij de deregulering van de financiële sector, waardoor banken de ruimte kregen om hoegenaamd geen liquiditeit en eigen vermogen aan te houden.
Ze gingen leningen verschaffen aan personen en organisaties met dezelfde financiële kenmerken en verschaften daarbij onbetrouwbare informatie. Grote financiële instellingen trokken vele juristen, accountants en wiskundigen aan die complexe constructies moesten ontwikkelen. Veel ambtenaren, verantwoordelijk voor het toezicht, raakten het overzicht kwijt, en voegden zich naar de inmiddels gegroeide subcultuur. Anderen werden verleid om de overstap naar de particuliere sector te maken. De enkelingen die wel kritisch waren op de dagelijkse praktijken, werden ontslagen.
Een belangrijke reden waarom zoveel academici zich laten gebruiken door een ‘systeem’ dat zowel marktwerking als overheidswetgeving ondermijnt, is gelegen in hun opleiding. Juristen zijn steeds meer mensen geworden, die met kennis van de actuele wetgeving een bepaald belang zijn gaan dienen – hoe onrechtvaardig dat ook uitwerkt. Ze zijn slechts instrumenten, niet mensen die ‘het recht’ dienen. Zo ook met accountants; als een bepaald vastgoed-object op een dag vijf keer wordt doorverkocht, waarbij de prijs vele malen over de kop gaat, zal een modern opgeleide accountant dat alleen maar registreren; verder bemoeit hij zich nergens mee. Hij ziet dat bepaalde belangen hiermee worden gediend, en andere belangen ernstig worden benadeeld. Maar ja, …………Op deze wijze ontstaan er enorme clusters van met elkaar samenwerkende private en publieke organisaties die het belang van een kleine, maar machtige groep dienen. Daar omheen bevindt zich een middenlaag die er ook van profiteert, of hoopt in de toekomst er van te profiteren. Zij die niet in dit spel betrokken zijn – lagere niveaus van scholing, flexwerkers, en zij die ‘het niet begrepen hebben’ – , zijn de dupe.
Het gaat weer goed in Nederland – ja, mensen consumeren weer, en lenen, lenen, lenen weer. De banken hebben hun financiële positie nauwelijks verbeterd, maar delen al wel weer forse bonussen uit aan mensen, die niet goed functioneren. Het is als met kanker: het begint ergens, maar het zaait uit, en tast daarmee steeds meer organen aan. Ook de controle-organen blijken vatbaar voor ‘het spel met de waarheid’ en gebruiken ter rechtvaardiging het liberale idee, dat malicieus gedrag uiteindelijk door de concurrentie op de markt wordt afgestraft: klanten lopen weg bij onbetrouwbare organisaties. Dit blijkt echter een onrealistisch idee te zijn. Academische economen zijn echter allemaal opgevoed met dat idee: vrije markten vormen een stabiel systeem, zolang de overheid er zich maar niet teveel mee bemoeit.
Aan de universiteiten zien we hetzelfde proces: neoliberale ideeën monopoliseren de programma’s , waardoor er geen wetenschappelijk debat ontstaat. Alhoewel objectieve waarheid niet bestaat, kunnen wetenschappelijk opgeleide personen in wijsheid groeien als ze grondig kennis nemen van de ideeën van andersdenkenden. Helaas zijn kritische geesten nagenoeg verdwenen.
De rol van moraliteit
Economen kunnen van de psychologie leren dat personen een sterke behoefte hebben zich af te sluiten voor ongemakkelijke waarheden; die tasten het zelfrespect teveel aan. Van de sociologie kunnen ze leren dat dit proces van zelfbescherming vaak op groepsniveau plaatsvindt. In de eigen groep vinden mensen de bevestiging dat zij goed of zelfs superieur zijn, en geen grote fouten maken. De anderen of de complexe situatie zijn altijd weer verantwoordelijk voor eventuele slechte resultaten. Goede resultaten daarentegen, zijn natuurlijk het gevolg van eigen prestatie.
Het simultane optreden van deze mechanismen kan alleen doorbroken worden door personen, die de vrijheid voelen wèl naar andersdenkenden te luisteren, en open te staan voor de belangen van anderen. Deze personen maken zich los van hun verslaving aan een leven van ononderbroken comfort: ‘altijd goed presteren in de eigen perceptie, altijd een goed salaris en altijd zeer gezien in de eigen kring’. Ze gaan op elk niveau waarop ze opereren, kleine conflicten aan: ouders met hun kinderen, bewoners met hun buurman, specialisten met andere typen van specialisten, werknemers met hun bazen. Allemaal kleine klokkenluiders, die binnenskamers en onder vier, zes of acht ogen elkaar durven aan te spreken. Dit leidt uiteindelijk tot een uiterst belangrijke mentale en morele ommekeer – noodzakelijk voor een stabiele wereldsamenleving.
Piet Keizer, Associate Professor of Economic Methodology, Utrecht University School of Economics, Utrecht, The Netherlands. [22 oktober, 2017]
Aantal woorden: 736
Dag Piet,
Van harte ermee eens. Kon jouw column prima volgen, maar lees dan ook geen Trouw 😉
Het moderne economisch denken is gereduceerd tot formalisme, waarin “moraliteit” (ik noem het liever “economische normativiteit”) is verdwenen, want dat behoort tot de vrije autonome keuze van individuen. Dat denken domineert wetenschap, individuen en politiek.
In 1989 was er “de winst” van de markteconomie en het marktdenken – tot die tijd noemden we dat: kapitalisme. De bomen gingen ineens sneller groeien, de hemel kwam in zicht – de wereld zit nu met onhoudbare doorgroeiende schulden. Dat is de schuld van het kapitaal-isme: stelselmatige overschrijding van economische normativiteit. Ongekend hoe dat is gegaan.
Ommekeer is nodig op vele gebieden: sociaal, economisch, juridisch, moreel. In de praktijk weten we vaak nog wel wanneer iets a-sociaal is, oneconomisch, onrechtvaardig of immoreel, al is slijtage (of is het verandering?) volop zichtbaar. Zo’n ommekeer kan ook helpen de tegenstelling tussen eco-nomie en eco-logie te overbruggen, een op zich vreemde tegenstelling die illustreert hoe economische normativiteit uit beeld is.