Goudzwaard en het Bijbelse Paradigma
- Inleiding
De bijbel is één van de meest verkochte geschiedenisboeken ter wereld. Het zou raar zijn als daar voor economen niets bijzonders in staat. Goudzwaard heeft het talent om praktische maatschappelijke problemen vanuit een bijbels paradigma te belichten, en de resultaten ervan te vergelijken met die van het moderne paradigma. Het levert een fraai beeld op, die meer aandacht verdient dan het tot nu toe krijgt.
We zullen eerst weergeven hoe Goudzwaard een reeks van maatschappelijke problemen bespreekt, en laat zien hoezeer ze samenhangen. Vervolgens bespreken we zijn interpretatie van het moderne paradigma. Hij laat zien hoe de gelovigen in de moderniteit de oplossingen zoeken voor de tegenwoordige vraagstukken. Daarna gaan we in op zijn kritiek op moderniteit vanuit bijbels perspectief. Hierdoor krijgen de maatschappelijke vragen een andere duiding, hetgeen leidt tot een andere politiek ter reductie van die problemen.
Praktische oplossingen, die we in de bijbel vinden, zijn plaats- en tijdgebonden. Maar we kunnen nieuwe oplossingen bedenken voor de problemen van vandaag op basis van het bijbelse paradigma: altijd hoop houden dat de liefde overwint.
- Onze problemen zijn mondiaal en interdependent
Door de mondialisering zijn de maatschappijen meer met elkaar vervlochten dan ooit. Technologische vooruitgang en de daarmee verband houdende schaalvergroting zijn belangrijke karakteristieken van het moderne leven. De voortgaande economische groei legt echter een steeds groter beslag op ons milieu. Minder groei creeert echter een sociaal probleem. De succesvolle mensen laten de minder succesvolle mensen dagelijks zien wat er aan luxe mogelijk is. Werkzoekenden reizen over de wereld op zoek naar geluk. Interne spanningen in de ‘export’- zowel als in de ‘import’-landen, kunnen hierdoor toenemen. Ofschoon sinds de Tweede Wereldoorlog het aantal oorlogen is afgenomen, lijkt het erop dat de politieke en militaire ontwikkelingen ontwikkelingen moeilijk beheersbaar zijn. De ongelijkheid tussen mensen wordt groter, en de bewapening van vele onontwikkelde groepen neemt in kwaliteit toe. Guerilla-groepen bedienen zich van steeds geavanceerdere wapens, en ook een aantal arme landen hebben kernwapens ontwikkeld. Een laatste punt: ook de ongelijkheid binnen hele rijke landen neemt toe. Terwijl het gemiddelde niveau van gezondheid en scholing van de bevolking toeneemt, zijn er groepen, die duidelijk achterblijven. Toenemende immigratie zorgt voor etnische spanningen, waarbij migrantengroepen nauwe banden blijven onderhouden met het land van afkomst. Zo ontstaan er explosieve mengsels, die tot geweld leiden. De roep om ‘law and order’ wordt sterker – de combinatie van heel rijk en veel sociale spanningen vraagt om autoritair ingrijpen.
In het Westen wordt de combinatie van vrijheid en technologische vooruitgang gezien als de oplossing van onze maatschappelijke problemen. In de volgende sectie gaan we in op deze moderne visie.
- Moderniteit
Om Goudzwaard’s ideeen beter te begrijpen geeft ik eerst een inleiding in het filosofische idee ‘moderniteit’. De tijdgeest tot en met de Middeleeuwen was pré-modern. Mensen ontleenden inspiratie uit hun religie. Maar de elite van kerk en staat wist hoe belangrijk religie is. Door te dreigen met hel en verdoemenis hebben leiders vaak ernstig misbruik van hun macht gemaakt. De Renaissance en later de Verlichting zijn bewegingen, die er op uit waren om de macht van kerk en staat te doorbreken. De moderne wetenschap, waaronder zeker ook de filosofie, nam het voortouw: ni Dieu, ni Maître. Alleen de menselijke rede leidt tot betrouwbare waarneming van de omgeving waarin de mens verkeert. Was eerst de Bijbel een bron van betrouwbare kennis, nu werd het autonome denken en waarnemen door individuen de primaire epistemologie. Binnen de wetenschap woedt nog altijd een conflict tussen het denken (rationalisme) en het waarnemen (empiricisme). Maar Kant heeft lang geleden al een synthese tussen beide stromingen geformuleerd: kennis komt voort uit het denken over ervaringen, die door interne en externe observatie worden opgedaan. Interne observatie wordt ook aangeduid met de term ‘introspectie’, en externe observatie heeft betrekking op empirische observatie, dat is waarneming met de klassieke zintuigen, te weten zien, horen, tasten, ruiken en proeven. Elk van de onderdelen levert niets op. In combinatie levert het kennis op. Indien vele subjecten dit doen, levert dat veel subjectieve kennis op. Als vele mensen hun resultaten met elkaar bespreken en elkaar van de juistheid proberen te overtuigen, wordt de kennis steeds inter-subjectiever. Mochten alle mensen ergens van overtuigd zijn, dan hebben we de hoogste graad van objectiviteit bereikt. Perfecte objectiviteit kunnen we ons wel voorstellen, maar nooit bereiken.
Omdat wetenschap belangrijk is, hebben machthebbers altijd de behoefte gehad, om de resultaten ervan te beïnvloeden. De geschiedenis laat zien dat ze daar vaak succesvol in zijn geweest. Als tegenreactie hebben wetenschappers getracht alle subjectieve elementen uit de bestaande kennis te slopen. In de jaren ’20 werd in Wenen de Wiener Kreis opgericht. De eerste leden ontwikkelden het logisch positivisme: kennis is alleen waar, als het gebaseerd is op een combinatie van logica en empirische waarneming. Met name natuurwetenschappers voelden zich hiertoe aangetrokken. De later wereldberoemde wetenschapsfilosoof Popper werkte in Wenen, en vond deze aanpak dermate armoedig, dat hij naar Londen vertrok. Zijn kritisch rationalisme heeft daarna de wereld van wetenschap veroverd. Hij was van oordeel dat wetenschappers ideeën moeten ontwikkelen, en hun analyses daarop moeten baseren. Maar de theorieën, die daaruit afgeleid worden, moeten empirisch getoetst worden, om te zien of ze ook actualiteitswaarde hebben.
Een beetje wetenschapper schaart zich achter Popper. Toch schuilt hier een dikke adder onder het gras. Zijn benadering wordt rationalisme genoemd, omdat hij veel waarde hecht aan een goed geformuleerd paradigma, op basis waarvan analyse en theorie worden afgeleid. Zijn rationalisme wordt kritisch genoemd, omdat Popper van mening was dat theorieën ook empirisch getoetst moeten worden. Tegenwoordig wordt in de moderne wetenschap steeds minder aandacht geschonken aan paradigma en analyse. De nadruk is komen te liggen op de empirische toetsing van…..van wat? Van niets! Het gaat steeds meer om het zoeken naar empirische correlaties tussen empirische data. De commercie is niet geïnteresseerd in verklaren en begrijpen. Als het maar werkt! Statistische analyse is voldoende. We hebben geen empirische indicatoren nodig, maar empirische definities van empirische begrippen. We zijn weer terug bij de Wiener Kreis. Kant is weg, het rationalisme is weg, het menselijke denken is weg. We gedragen ons, en hopelijk zit daar regelmatigheid in. Dit gedrag kunnen we dan vangen in algoritmen. Robots kunnen dan mensen steeds meer vervangen. Die maken geen fouten – mensen wel.
De economie gaat steeds meer bestaan uit robots, die het werk doen. De opbrengsten kunnen vervolgens op een doelmatige manier over mensen worden verdeeld, die veel vrije tijd hebben om een comfortabel leven te leiden. Iedereen heeft voldoende inkomen om dat te bestellen, wat hem leuk lijkt. De hemel op aarde; we zijn weer terug in het paradijs. Economische groei en technologische vooruitgang zijn de twee pilaren van dit paradijs. Het heeft geen zin meer om ruzie te maken. De welvaart zal zo overweldigend zijn, dat er ruim voldoende goederen en diensten zijn voor iedereen.
Als we de problemen uit sectie 2, zoals door Goudzwaard geschetst, vergelijken met de moderne visie, van waaruit het Westen, en in toenemende mate ook andere werelddelen, leven, zien we een groot verschil. Naarmate het mondiale productieniveau stijgt, zou vrede en rechtvaardigheid moeten toenemen, en dat is niet het geval. Goudzwaard ziet de tunnelvisie van het Westen als de oorzaak van deze discrepantie. Het mensbeeld van waaruit geleefd wordt, is één-dimensionaal. Mensen worden gereduceerd tot een economische nutsmachine. Ze willen in alle vrijheid rijk worden en een comfortabel leven lijden. Ze willen zelf bepalen wat voor werk ze doen, tegen welk loon of salaris en welke consumptiegoederen er voor gekocht worden. Ze begrijpen dat daarvoor gewerkt moet worden en geld gespaard. Maar andere hobbels worden niet geaccepteerd en moeten zo snel mogelijk uit de weg worden geruimd.
Naar het oordeel van Goudzwaard is dat een wereldvreemd beeld. In de eerste plaats komt een rechtvaardige verdeling niet vanzelf. Daar gaan mensen over praten, en nutsmachines kunnen elkaar niet zo gauw overtuigen van de aanvaardbaarheid van een bepaalde verdeling. Sociale conflicten zijn aan de orde van de dag. Iedere groep wil superieur zijn aan andere, rivaliserende groepen. Normen die worden ontwikkeld om tot een consensus te komen, zijn willekeurig door mensen bedacht, en kunnen snel veranderen. In de tweede plaats zullen mensen ontdekken dat de natuur, die de primaire middelen moet bieden, ook schaars is – het ligt niet allemaal voor het oprapen, en de natuur stelt zijn eigen grenzen. In de derde plaats identificeren veel mensen zich niet met het Westerse beeld: daar is het wel degelijk nog ‘Dieu et Maitre’. Mensen hebben tradities ontwikkeld, waarmee ze zich identificeren. Als globalisering leidt tot een veronachtzaming van natuur en cultuur, ontstaan er politieke en militaire conflicten. In de vierde plaats zien we dat ook in het Westen nog veel hierarchieën bestaan: ‘ni Dieu, mais beaucoup de Maitres’.
Goudzwaard ziet dat vele culturen in de wereld niet in staat zijn het geweld dat voortspruit uit menselijke conflicten, te beperken. Hoe komen we uit de negatieve spiralen, waarin economische, sociale, politieke, militaire en natuurlijke problemen elkaar in stand houden? Vooruitgang op het ene vlak leidt tot achteruitgang op het andere vlak. Naar zijn inzicht is het goed om te kijken hoe Westerse mensen met de bijbelse wijsheid zijn omgaan.
- Het bijbelse paradigma
Goudzwaard formuleert drie stellingen, die met elkaar als een paradigma in zijn werk functioneren. In de eerste plaats, geldt dat onze realiteit door God is geschapen. Mensen zijn geroepen om als zijn rentmeesters op te treden. Ze worden daarbij geholpen door de goddelijke geest, die altijd actief is. In de tweede plaats, moeten we ons realiseren dat onze werkelijkheid alleen goed functioneert, als we een aantal doelen verabsoluteren, met name gerechtigheid, vrede en liefde. De realisering ervan vergt veel offers. Het kruis is hiervan een veelzeggend teken. In de derde plaats, wordt van ons gevraagd om onder alle omstandigheden hoop op een goede uitkomst te houden. De morgenster is daarvan een teken.
Ik denk dat we geloof, hoop en liefde fenomenen zijn, die mensen niet kunnen produceren; de technologie ervoor is ons onbekend. Maar de inspiratie die ervoor nodig is, kan alleen komen, als we er mentaal voor open staan (Keizer, 2015). Staan we open voor het paradigma van de liefde, dan komt deze geest op één of andere wijze. Helaas kunnen mensen ook geïnspireerd raken door haat, en reageren dan op problemen met wraak en geweld. Dan staan we kennelijk open voor God’s tegenpool, de duivel. In beide gevallen kunnen we onze reactie versterken door het trainen van onze wilskracht. In de bijbelse visie hebben alle mensen de vrijheid om voor het goede dan wel voor het kwade te kiezen. Maar de omstandigheden kunnen mensen in hoge mate een bepaalde kant opdrijven, en het vergt veel offers om een draai van kwaad naar goed te maken.
Deze uiteenzetting van het bijbelse paradigma is mijn vertaling van de drie door Goudzwaard genoemde elementen: de actieve God, en de symbolen van het kruis en de morgenster. Met deze vertaling hoop ik aansluiting te vinden met de standaard literatuur over wetenschapsfilosofie. Een paradigma, zoals bijvoorbeeld de homo economicus, kan niet empirisch kan worden waargenomen. Het huist in ons en kan alleen introspectief benaderd worden. Doen we dat niet, dan worden we gemakkelijk slachtoffer van de tijdgeest, een geest die veelal onbenoemd blijft in de moderne wetenschap.
In de volgende sectie gaan we in op de vraag naar een positieve rol van religie.
- De rol van religie in de maatschappij[1]
Religie heeft betrekking op de ultieme betekenis van het leven, op de bindingen die mensen aangaan. Het vormt de basis voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Zelfs in de meest bizarre omstandigheden kunnen mensen hoop houden en liefde geven. Het gaat over het ankerpunt dat we in het transcendente hebben, in het ‘waar we vandaan komen, en waar we weer naar toe gaan’. Veel meer woorden moeten we daar niet aan besteden, want we hebben niet het vermogen om fenomenen als eindigheid en oneindigheid ons voor te stellen. Kennelijk is dat niet het doel van ons leven hier. We moeten niet praten over zaken waar we geen verstand van kunnen hebben. We kunnen wel werken aan de wijsheid van onze intuïtie. We kunnen elkaar daarmee ondersteunen in tijden van wanhoop.
Het is maatschappelijk gezien zelfs erg verstandig om het te laten bij het uitwisselen van existentiële gevoelens, en de eenzaamheid die dat geeft, bestrijden door er voor een ander te zijn. Fenomenen, die belangrijk zijn, worden bijna automatisch voorwerp van menselijke strijd. Haatdragende mensen willen andere mensen domineren met het idee dat zij weten wat god wil, en van ons vraagt. Deze mensen zoeken dominantie om hun eigen onzekerheden te verminderen. Ze willen zichzelf en anderen bewijzen dat ze superieur zijn. Religie is bij uitstek geschikt voor deze rol. Het biedt een plezierig antwoord op de eigen existentiële vraag: waarom ben ik hier? (1), het dwingt bij andere mensen sociale erkenning af (2), en het biedt een machtige positie, die voor economische doeleinden gebruikt kan worden (3).
De geschiedenis van het Jodendom en het Christendom illustreert hoe een mengsel van psychische, sociale en economische drijfveren, explosief wordt als religieuze motieven daar nog eens bijkomen. ‘God is met ons’ op de koppel van soldaten, ‘USA is God’s own country’, ‘we are the chosen’. In katholieke regio’s worden protestanten gediscrimineerd. Nu de Islam in Europa oprukt, zijn grote problemen te verwachten. Dit doet de vraag rijzen of religie een oplossing van problemen kan zijn.
In Goudzwaard (2007) worden vele voorbeelden gegeven van ontmoetingen tussen de ‘leiders’ van de diverse religieuze stromingen. Het zou goed zijn als niet alleen hoogwaardigheidsbekleders uit de diverse instituties elkaar ontmoeten. Het is wenselijk dat ook leken elkaar regelmatig ontmoeten rond de vraag: wat bindt ons? Zelfs de atheïsten zouden een plaats aan de ronde tafel moeten hebben: ook zij kunnen dan laten zien, hoe zij omgaan met het probleem van Heidegger: waarom is er iets in plaats van niets?.
- Primaire emoties vormen een variabele
Goudzwaard ziet dat goddelijke activiteit mensen, die daar voor open staan, inspireert. Mensen zijn geschapen met de potentie om mentale en morele ankerpunten te ontwikkelen. We kunnen onszelf en elkaar leren onze intuïtie te ontwikkelen. Zonderde naam van god expliciet te noemen en te erkennen, kunnen mensen toch open staan voor zijn geest van liefde. Ik geef een aantal praktische voorbeelden ter illustratie.
- Je hebt economie gestudeerd, met fiscale economie als specialisatie. Je bent bij de Belastingdienst terecht gekomen. Een interessante baan, met een goed salaris en carrièremogelijkheden. Je zit nu in een groep van experts, die regelmatig contact heeft met een aantal grote multinationale ondernemingen. Ze willen belastingverlaging en overwegen om weg te gaan als ze dat niet krijgen. Het hoofd van de groep heeft met zijn baas afgesproken dat er geheime contracten worden opgesteld, waarin de ondernemingen worden vrijgesteld van dividendbelasting. Nu moet jij dat uitvoeren. Je weet dat de constructie van geheime contracten illegaal is. Er zijn nu verschillende strategieën denkbaar. Je voert het gewoon uit; jij bent niet verantwoordelijk voor de illegale constructie (1). Je voert het uit, want anders komt jouw carrière in gevaar (2), je praat er met een paar collega’s over, maar deze zien geen probleem (3), je praat er met je baas over, maar deze toont zich geïrriteerd over jouw bemoeienis (4). Je praat er met een Kamerlid over, en je geeft haar het dossier (5). Tussen een zuiver slechte en een zuiver goede reactie bevindt zich de harde praktijk. Draag je bij aan een verbetering van de maatschappij, of geef je jouw portie aan fikkie?
- Je hebt economie gestudeerd, met macro-economie als specialisatie. Daarna heb je een baan bij De Nederlandsche Bank aangeboden gekregen, en geaccepteerd. Je bent nu mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een computerprogramma, waarmee middelbare scholieren hun macro-economische kennis kunnen vergroten. Ze kunnen de waarde van een aantal instrumentvariabelen variëren, en dan berekent de computer de waarde van een aantal doelvariabelen. Als je een verhoging van de loonvoet invult, blijkt dit de werkgelegenheid negatief te beïnvloeden. Zo, weer wat geleerd. De leerlingen maken echter geen kennis van het model dat als een algoritme in de software zit. Met andere woorden, de relaties die ze leren, zijn geheel los van welke context dan ook, gepresenteerd. Een goede expert weet dat dit geen zin heeft. Toch blijft de groep hiermee doorgaan. Ook nu weer de vraag: wat doe je? Ben je gewoon maar een klein schakeltje in een grote machine, en je wil geen verantwoordelijkheid dragen voor de daden van de ‘machine’? Of stel je het probleem aan de orde?
De dagelijkse praktijk van werknemers, werkgevers en ambtenaren vormt een permanente stroom van gebeurtenissen, die laat zien dat de mentaliteit en de cultuur een grote invloed hebben op de kwaliteit van het werk. Als 90% zich opstelt als een klein schakeltje, dan is de organisatie daadwerkelijk een machine geworden, en kunnen we het vervangen door een robot. De robot wordt aangestuurd door een aantal topmanagers en bestuurders. Zij spelen hun spelletjes, met behulp van modellen, die hun visie weerspiegelt en hun belangen dient. Ze gaan voor macht, dominantie, status. Deze machtsspelletjes vinden in elke hoek van de samenleving plaats – ook aan Economische Faculteiten bij het vaststellen van onderwijs- en onderzoeksprogramma’s. De gezamenlijke uitkomst van deze processen kan dramatisch zijn. Toch blijven veruit de meeste mensen doen wat ze doen: de eigen belangen en dat van hun gezin en bedrijfseenheid hebben voorrang boven overwegingen van algemener belang. Aan universiteiten vindt veel discriminatie plaats. Bijna iedereen doet er aan mee. Kan de politiek dan ‘hervormingen’ doorvoeren waardoor de discriminatie stopt? Nee, natuurlijk niet. Er is uiteindelijk maar één oplossing voor de grote problemen van onze tijd: geïnspireerde personen beschouwen hun leven zinvol als ze, alleen of in klein verband, kleine stappen zetten – stappen die de media niet halen, maar wel een ondermijning zijn voor ‘het moderne project’.
- Waarom de Bijbel?
Persoonlijk Intermezzo
Gedurende mijn eerste twintig jaar heb ik een bijbelse opvoeding gehad. Orthodoxie van het zuiverste water. In de daarop volgende 50 jaar zijn veel negatieve emoties hierover weggezakt. Theologie heb ik naast me neergelegd, en vele religieuze gebruiken losgelaten. Wat nog resteert, is een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid. In mijn jeugd heb ik veel door mijn geboortestad rond lopen dwalen. Het heeft mij gevoelig gemaakt voor armoede en vernedering. Ik voel me geroepen en ik voel me geïnspireerd. Vragen over hemel en hel heb ik niet meer. Ik heb vertrouwen in mijn toekomst. Doet mijn werk ertoe? Jazeker, maar vraag me niet of ik invloed heb. Dat is gelukkig niet mijn verantwoordelijkheid.
Heeft de bijbel mij beïnvloed? Ja, maar ik kan het boek niet zien als een eenduidige bron voor wetenschappelijk onderzoek. Er staat veel in dat ik niet begrijp, vele verhalen en geboden en verboden, die ik barbaars of onnodig vind. Het lijkt me nuttig om de verhalen evolutionair te interpreteren. De Joden maken een stap in de goede richting in vergelijking met de primitieve culturen, waar gewelddadige, eerzuchtige en wraakzuchtige goden heersen. Het nieuwe testament is weer een verdere stap: Jezus maakte het Joodse geloof democratisch: door iedereen, voor iedereen. Liefde als leidraad voor ons leven. Wat ons rest is de boodschap van de liefde uit handen te houden van mensen, die andere mensen ermee domineren. Iedereen moet van god afblijven – er rest slechts stilte, en dankbaarheid in tijden van voorspoed en geduld in tijden van tegenslag.
———————————————————-
Goudzwaard pikt niet wat teksten uit de bijbel, maar ziet het als het boek van God. Dat is gevaarlijk. Als dat idee ons inspireert, dreigen we vijanden te worden van mensen, die een ander boek of persoon voor heilig en onaantastbaar verklaren. De menselijke neiging om zelfrespect te ontlenen aan de eigen positie in de sociale hierarchie wordt hierdoor aangewakkerd. Economische concurrentie is goed, sociale rivaliteit is ongewenst. We zien dit ook in de economische wetenschap. De tekstboeken die worden gebruikt laten geen ruimte voor een gedegen bespreking van heterodoxe benaderingen. De neoklassieke economie domineert, ze rivaliseert, ze wordt bepaald door de goden uit de Verenigde Staten. Wetenschappers, die hun werk goed doen en wel kennis nemen van andere benaderingen, of zelfs van andere disciplines, die zich met dezelfde fenomenen bezig houden, worden gediscrimineerd.
Mensen discrimineren graag. Dat schept duidelijkheid. Ze hebben ook de behoefte om ongemakkelijke waarheden te ontkennen. Dat maakt onze wereld comfortabel. Als we het gebod van de liefde serieus nemen, moeten we de psychische strijd aanbinden met onze eigen zelf, die graag korte-termijn eigenbelangen dient.
Onze intuïtie kan ons twee kanten opsturen. Een groep mensen heeft een hele geschiedenis achter de rug, en deze zit compact opgeslagen in de geest van de huidige mensen. Sporen van gewelddadigheid en de daaruit ontstane trauma’s kunnen de haat tegen andere groepen van generatie op generatie doorgeven – tot in het derde geslacht. Dan wordt het in bepaalde situaties moeilijk voor geïnspireerde personen om op te staan, en de boodschap van de liefde voor de vijand uit te dragen. Dat wordt al snel als verraad beschouwd. Maar als liefde ons paradigma wordt, kunnen we begaanbare wegen uitstippelen in de richting van vrede en gerechtigheid. Dat is dan de tweede strategie – een liefdestraject. Gandhi, Luther King en Mandela zijn inspirerende voorbeelden. Obama bleek ook in staat om, vooral buiten de Verenigde Staten, een enorm enthousiasme te ontketenen. Trump lijkt nu duidelijk de eerste weg te volgen. Hij kweekt rivaliteit, gebaseerd op superioriteitsgevoelens en haat tegen alles wat ‘anders’ is. Mensen kunnen zich per wilsbesluit openstellen om zich te laten inspireren door de liefde. Dit vermogen heeft god in zijn schepping ingebouwd. Liefde voor onszelf, zodat we goed met onszelf kunnen omgaan. Liefde voor mensen, die op ons pad komen. En liefde voor de natuur: dieren, planten en indrukwekkende landschappen. De natuur is dan niet louter een verzameling schaarse middelen, die het menselijk bestaan prettiger maken. Het is ook een geheel aan bewegende en levende grootheden, met een eigen bestaansrecht. In de volgende sectie zal ik mijn visie op de moderniteit en op de wijze waarop Goudzwaard daar mee omgaat, weergeven.
- Moderniteit: een kritisch commentaar
Moderniteit is een reactie op de sterke invloed van religie en kerk op de cultuur van de samenleving. Vrije geesten hadden het daar moeilijk mee. Met name in de wetenschap bestaat een grote groep mensen, die zich wil ontworstelen aan alles wat bovennatuurlijk is. Zelfs al het niet-materiële is onbetrouwbaar. Het empirische domineert. Het rationalisme heeft alleen logica en de daarop gebaseerde wiskunde opgeleverd. Als de armoede door middel van technologische groei de wereld uit geholpen is, zullen psychische, sociale en politieke conflicten de wereld uit zijn.
Het is terecht dat Goudzwaard een ander paradigma zoekt. Maar wat ontbreekt in zijn werk, is een een systematische kritiek op de beruchte homo economicus, die nog altijd de basis vormt van de moderne visie. Het gaat mensen om comfort: in een veilige omgeving zoveel mogelijk consumeren. In de terminologie van Goudzwaard: dit is een absolute doelstelling, die wordt nagestreefd – ‘whatever it takes’. Rijke en vruchtbare grond moet desnoods gekoloniseerd worden, belangrijke natuurgebieden opgeofferd, oorlogen gevoerd. Alle waarden zoals waarheid, liefde en rechtvaardigheid moeten desnoods aan de kant. Juncker zei in de nadagen van zijn voorzitterschap van de Europese Commissie: ja, ook bij ons geldt dat we gaan liegen, zodra het spannend wordt. De EU toont zich een macht, die is losgezongen van haar maatschappelijke inbedding. De mensen, die aan de touwtjes trekken, bepalen waar die macht voor gebruikt wordt. Machtige hominem economici blijven werken aan een vermeerdering van hun rijkdom. Maar we kunnen van de sociologie leren, dat mensen in groepen opereren, en dat de status van hun groep een tweede primaire doelstelling is. De psychologie levert een derde essentiële doelstelling: het zelfrespect dat mensen nodig hebben om zich comfortabel te voelen. Dit impliceert dat ze bereid zijn fouten te ontkennen, en dat op den duur zelf gaan geloven: ’nee, ik heb geen grote fouten gemaakt; dat hebben andere mensen gedaan/ het waren de omstandigheden, die het onmogelijk maakten om de vastgestelde doelstelling te halen’. Als we deze drie mechanismen centraal stellen in onze analyse, dan weten mensen, die zich willen openstellen, welke innerlijke problemen ze moeten oplossen (Keizer, 2015). Mensen, die hun eigen irrationaliteit (weglopen voor ongemakkelijke waarheden) en hun eigen immoraliteit (exclusieve groepsvorming, gevolgd door rivaliteit) leren inzien, zullen sneller geïnspireerd raken door de geest van de liefde. Eeuwenlange kerkgeschiedenis leert ons dat een wekelijkse preek van de priester of dominee, velen onberoerd hebben gelaten. Ook veel bijbel lezen heeft niet opgebracht wat de predikers hadden gehoopt. Kerkdiensten geven alle gelegenheid tot het preken voor eigen parochie – het bevestigen van wat kerkleden al wisten, namelijk dat ze bijzonder zijn. Uiteraard doet deze beoordeling geen recht aan al het goede dat de kerk ook heeft voortgebracht. Geinspireerde psycho-therapie daarentegen, lijkt me een goed idee. In de moderne psycho-therapie gaat het om de cliënt – als zij maar gelukkig is. Maar haar rivaal is ook bij de therapeut geweest, en ook zij is er mentaal sterker uitgekomen. Het gevecht wordt dan energiek voortgezet.
Persoonlijk intermezzo 2
De dagelijkse psychotherapie is een mix van moderne en geïnspireerde therapie. Mijn eigen ervaring is per saldo positief; mijn zelfkennis is toegenomen. Ik heb mijn oude geloof verloren, maar mijn inspiratie om van de liefde te genieten en dat weer te delen met anderen, is erdoor gegroeid. Is god er nog? Ja, als ik ‘s avonds mediteer, wordt het stil in mij – en voel ik me veilig. Dat basisgevoel is een essentieel onderdeel van de schepping. Dat is ook nodig gebleken, want de weerstand in de samenleving ertegen is groot: de oorzaken ook bij jezelf zoeken, en ook bij de eigen groep? Uitbanning dreigt op ieder moment. Maar we kunnen leren dat voor lief te nemen: ‘whatever it takes’.
- Conclusies
De problemen van vandaag zijn groot en met elkaar verbonden. Goudzwaard bespreekt de relaties tussen armoede, ongelijkheid, aantasting van het milieu en het geweld. Terwijl er een rijke top is, die steeds rijker wordt, is er een grote groep van mensen, die op een bepaald niveau blijven steken, en is er in elke samenleving een onderklasse: te weinig middelen, en uitgesloten van belangrijke voorzieningen zoals recht, gezondheidszorg en onderwijs. Er wordt veel gerivaliseerd: tussen sociaal-economische klassen, tussen etnische groepen en religie vormt vaak een bron van problemen in plaats van oplossingen. We hebben een periode gekend van minder groei van de militaire uitgaven. Maar inmiddels is de strategie van het Westen veranderd van ‘second-strike capability” naar ‘pre-emptive strike’. Ook de mogelijkheden van een kleine nucleaire oorlog worden onderzocht. We hebben het zo druk met elkaar, dat er weinig aandacht en energie overblijft om de grote milieuproblemen, die dit heeft veroorzaakt, serieus te erkennen.
Sinds Trump op het wereldtoneel is verschenen, heeft het verhaal van Goudzwaard aan urgentie gewonnen. Geen liefde, maar haat, geen vrede maar geweld, geen recht voor uitgesloten groepen – de gevangenissen zitten voller dan ooit. Gelijkheid? Daar wordt om gelachen.
Goudzwaard ziet de moderniteit als een probleem, niet als een oplossing. Moderne kennis is één-dimensionaal. Alleen materiële economische groei op basis van technologische vooruitgang is een bron van vrede en geluk – iedereen op den duur rijk. Ongelijkheid is dan niet meer belangrijk. Primitieve religie gaf ook veel problemen. Maar het bijbelse geloof heeft een essentiële draai aan religie gegeven. God is niet veeleisend en wraakzuchtig. Het Christelijk geloof gaat over de liefhebbende God. Goudzwaard formuleert als het ware een bijbels paradigma, waarmee wetenschappelijk onderzoek kan worden gedaan. God is actief door zijn Geest (1), het kruis is het symbool van het offer, dat we moeten doen als we Jezus willen volgen (2), de morgenster is het teken dat er een einde komt aan de nacht; houd hoop (3). Ultieme doelen van de ons liefhebbende god zijn: liefde, rechtvaardigheid en vrede. Mensen zijn rentmeesters van de aarde: heb een ander lief, ook jouw vijanden, zoals je jezelf moet liefhouden; met andere woorden: wees jezelf trouw. Materiële economische groei is één van de middelen, die deze doelen kan bereiken. Moderne mensen maken echter van het middel het ultieme doel. Rijkdom en comfort is het doel geworden, ongeacht de kosten voor andere mensen en natuur. Het is daarmee tot ideologie verworden. Alles wordt vanuit het korte-termijn belang geïnterpreteerd en gerechtvaardigd. Algoritmen en robots gaan de wereld regeren – althans de mensen, die deze systemen beheersen.
Het werk van Goudzwaard roept bij mij, naast veel waardering, ook een aantal vragen op. In de eerste plaats, geeft het geen systematisch antwoord op de vraag welke gedragsmotieven ontbreken in het beeld van de homo economicus. In Keizer (2015) heb ik drie primaire motieven geschetst, die de basis vormen voor een integrale benadering van het menselijk gedrag. Naast het beroemde marktmechanisme van de orthodoxe economie, levert de homo sociologicus het zondebokmechanisme op, welke bepaalt wie er door wie worden gediscrimineerd, en levert de homo psychologicus het struisvogelmechanisme op, welke bepaalt, welke ongemakkelijke waarheden onbewust moeten blijven. Een transformatie van een moderne strategie naar een strategie van rentmeesterschap is dan gebaseerd op een openbaar worden van het tweede en het derde mechanisme. Het eerste mechanisme gebruikt concurrentie als middel ter verhoging van de doelmatigheid van de allocatie van middelen. In combinatie met een verminderde immoraliteit en een verbeterde rationaliteit van personen en organisaties, brengt ons dat dichter bij de doelen, waar het leven om gaat. Elk persoon kan leren zichzelf als ondernemer te zien – op markten en in organisaties, maar ook in het sociale verkeer en in de relatie met zichzelf. Naast de nadruk van de moderniteit op de β-technologie, komt dan de relevantie van de γ-technologie: productie van rationaliteit en moraliteit. Erg vermoeiend allemaal? Ja, maar minder dan de jachtige en luidruchtige moderne maatschappij. In stillere ruimten ontmoeten we onze bestemming, niet ons lot. En dat is erg ontspannend, en geeft ons steeds weer de inspiratie om door te gaan, ‘whatever it takes’.
Literatuur
Goudzwaard, B., et al. (2007), Hope in Troubled Times, Grand Rapids, Michigan: Baker Academic.
Keizer, P. (2015), Multidisciplinary Economics, A Methodological Account, Oxford: Oxford University Press
Auteur:
Piet Keizer, em. Associate Professor of Economic Methodology, Utrecht University School of Economics, 10 september, 2020.
[1] Deze sectie is het resultaat van psychologische en sociologische studie (zie Keizer, 2015), en de resultaten ervan heb ik gecombineerd met de vele persoonlijke ervaringen in verschillende religieuze gemeenschappen.