Het monetaire debat vereist meer diversiteit
Het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) blijft voorwerp van kritiek. Er wordt, vooral door Duitsland en Nederland, al jarenlang gewaarschuwd voor een teveel aan liquiditeit in de economie. De balans van de ECB laat een sterke groei zien, hetgeen wordt gezien als gevaar voor de nabije toekomst. De voorstanders van het ruime geldbeleid wijzen erop dat het ECB-beleid banken van liquiditeit voorziet, waardoor ze de particuliere sector beter van de noodzakelijke krediet kunnen voorzien. Een blik op de statistieken van de ECB met betrekking tot de liquiditeit laat zien, dat de afgelopen 6 jaar de stijging van de geldvoorraad (M3) tussen de 3 en de 5% schommelt. We weten dat in een depressie, zoals de eurozone nu al jaren kent, de behoefte aan liquiditeit uit hoofde van het voorzorgsmotief veel groter is dan in perioden van stabiele groei. Dit houdt in dat het met de geldschepping – vaak aangeduid als de nucleaire optie – meevalt. Het is belangrijk te weten dat ook nu weer blijkt dat in een depressie het monetaire beleid ineffectief is. Mensen zijn economisch depressief als hun middellange-termijnverwachingen ten aanzien van de groei van de economie somber zijn. Kleine stimulansen als een relatief lage interestvoet en loonvoet, zijn niet in staat om de bestedingen te stimuleren.
De gevolgen van het gevoerde beleid zijn: meer geld in omloop, zonder dat de economie aantrekt. Iedereen is meer liquide, maar wacht op anderen totdat die hun bestedingen weer verhogen.
In Nederland wordt de ECB bekritiseerd door belangrijke instituties, zoals het kabinet, het parlement, de Nederlandsche Bank, en ook door bijna alle media, waaronder de NRC. De voorstanders van het ECB-beleid stellen dat de ECB ten minste nog iets doet. De tegenstanders verwijten de ECB dat ze met hun beleid de economie willen stimuleren, terwijl de depressie juist nodig is om de bevolking mee te krijgen om de noodzakelijke liberaal-economische hervormingen er door te krijgen. Indien deze hervormingen gestalte krijgen, dan zal de economie zich ‘automatisch’ herstellen. Geldschepping en toenemende overheidsschulden zijn doping, waar we op den duur toch weer van moeten afkicken.
Het monetaire debat zit muurvast – de media herhalen voortdurend dezelfde argumenten – ondertussen blijft de crisis in de eurozone voortduren. Bij de eerste de beste negatief-externe schok vallen ook de Duitse en Nederlandse economie weer terug. Dan krijgen we dezelfde problemen, omdat we geen goede lessen hebben getrokken uit het verleden.
In de macro-economische literatuur, die nauwelijks aan de Noord-Europese universiteiten wordt gedoceerd, worden alternatieve visies en beleidsopties aangedragen. Kortgezegd levert dit de volgende stellingen op:
- In geval van een depressie zien we productie, werkgelegenheid en de geldhoeveelheid dalen en de gevraagde hoeveelheid liquiditeit stijgen. Niemand durft nog initiatief te tonen, en iedereen wacht op elkaar. Daling van de interestvoet en de loonvoet hebben een negatief effect op de bestedingen, waardoor de depressie erger wordt. Liberale hervormingen werken averechts, omdat zij met name de lonen drukken, hetgeen een negatief inkomenseffect heeft.
- De overheden, met name van landen met een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans, zullen hun investeringen moeten verhogen; de financiering zal van monetaire aard moeten zijn, omdat er anders te weinig geld in omloop is, terwijl de overheidsschulden onnodig oplopen. Zodra de economie weer aantrekt, en de mensen niet meer economisch depressief zijn, moet de overheid zorgen voor regelgeving die de stabiliteit van de arbeids- en financiële markten waarborgt. Loon- en rentestabiliteit zijn uiterst belangrijk in onze hedendaagse fragiele markteconomie. De noodzakelijke flexibiliteit wordt gewaarborgd door relatief kleine in de inflatievoet.
Duitsland en Nederland hebben andere landen, zoals de BRIC-landen het werk laten doen – en nu profiteren zij juist omdat zij niet hebben meegedaan. Parasitair gedrag van het zuiverste water. De komende jaren kunnen we nog laten zien dat we onze lessen hebben geleerd.
Piet Keizer
Professor of Economics
Utrecht University School of Economics
Aantal woorden: 628