Tweede Kamer: Keynes, niet Hayek
Onlangs bezocht de president van de Europese Centrale Bank (ECB) onze Tweede Kamer. De meeste leden waren erg kritisch. Omtzigt (CDA) betwistte de rechtmatigheid van het huidige beleid, Harbers (VVD) was van mening dat onze pensioenfondsen te lijden hadden onder het lage-rentebeleid en Schouten (CU) maakte het wel heel erg bont: het economische herstel als gevolg van het monetaire beleid verleidde de mensen om zich tegen de noodzakelijke hervormingen te keren.
Om deze kritiek op waarde te schatten, moeten we de relevante context van het monetaire beleid goed voor ogen houden. In 2008 konden de sterk gedereguleerde Westerse financiële markten een kleine verhoging van de Amerikaanse rente niet aan. De daarop volgende forse groeidaling in de wereldeconomie werd gelukkig door de Verenigde Staten en de BRIC-landen tegengegaan door een bestedingsimpuls. Dit bleek een significant-positief effect te hebben. Echter, de eurozone bestreed haar depressie met een politiek van bezuinigingen! Hierdoor is deze regio na 8 jaar nog steeds niet hersteld. Alleen Duitsland en Nederland blijken op te klimmen uit het moeras – beide landen hadden een groot overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans opgebouwd – een staaltje van parasitisme (‘beggar thy neighbour’). Daar vele financiële instellingen, ook in de eurozone, er heel slecht voorstonden, voerde de ECB een ruim monetair beleid. Door het opkopen van staatspapier hoopte de centrale bank twee vliegen in één klap te slaan: sterkere financiéle instellingen en meer geld in omloop, ter stimulering van de economie.
De economische literatuur biedt ons een aantal analyses, op basis waarvan we een oordeel kunnen vellen over het gevoerde beleid. We zullen de belangrijkste drie typeren, en wel van Friedman, van Hayek en van Keynes. De ECB volgt Friedman. Hij adviseerde centrale banken in geval van een dreigende depressie de geldvernietiging als gevolg van de conjuncturele neergang tegen te gaan door extra geld in omloop te brengen. Dit zou voldoende zijn en effectieve begrotingspolitiek overbodig maken. De critici van de ECB, zoals de Duitse en Nederlandsche centrale bank, en nu kennelijk ook de Tweede Kamer, handelen in de geest van Hayek – of ze zich daar nu van bewust zijn of niet. De combinatie van restrictieve monetaire politiek en bezuinigingen op de overheidsuitgaven – een dodelijke combinatie volgens alle tekstboeken economie – kan alleen begrepen worden indien we de analyse van Hayek tot uitgangspunt nemen. Zijn axioma is dat vrije-markt-economieën stabiel zijn, zolang de overheid zich beperkt tot de bescherming van eigendomsrechten. Een door de overheid gesteunde vakbondsmonopolie bij de bepaling van de loonvoet en centrale-bank monopolie bij de bepaling van de geldhoeveelheid en de rentevoet, zijn de grote bedreigingen van het vrije westen.
Keynes is al heel lang uit de gratie; zijn analyses worden in Nederland en Duitsland hoegenaamd niet meer onderwezen. In tegenstelling tot Friedman en Hayek heeft Keynes geen universele analyse gegeven; slechts een theorie over het functioneren van een latere fase van het kapitalisme, met name de fase in de jaren dertig van de vorige eeuw. De huidige situatie heeft echter een aantal saillante kenmerken met die periode gemeen, te weten grote onzekerheid en macro-economische instabiliteit. Daarom is nu macro-stabiliteit geboden in plaats van micro-flexibiliteit. Gedereguleerde financiële en arbeidsmarkten reageren averechts in tijden van depressie. Depressieve verwachtingen interpreteren een loonsverlaging als een bevestiging, waardoor er minder wordt geconsumeerd en dus ook minder wordt geïnvesteerd. De Nederlandse ‘hervormingen’ werkten daarom ook niet; integendeel, ze maakten het macro-probleem groter. Griekenland is een goed voorbeeld: de hervormingen die de Trojka eist, werken averechts. De Grieken ervaren dat aan den lijve. De staf van het IMF erkent dat, en ook de ECB en de Europese Commissie roepen om investeringen via overheidsactie. Echter, de Tweede Kamer snapt het niet. Typisch kenmerk van dogmatisme – de feiten doen er niet toe. Het liberale dogma, dat alle problemen in een markteconomie te wijten zijn aan een teveel aan overheidsingrijpen, heeft de crisis in Nederland overleefd. Op naar de volgende depressie. Tweede Kamer: spreek niet alleen over de splinter in de ogen van Draghi, maar ook over de balk in uw eigen oog.
Dr. Piet Keizer
Professor of Economic Methodology
Utrecht University School of Economics
Aantal woorden: 669.
Utrecht: 19 – 05 -2017