Extra bezuinigingen zijn slecht voor de financiële discipline
Het kabinet dreigt met verdere bezuinigingen indien de groei tegenvalt. De oppositie wacht op nadere berekeningen van het CPB. Deze twee opstellingen geven aan dat Den Haag niet op de hoogte is van de wijze waarop macro-economie in het huidige tijdsgewricht moet worden bedreven. Daarom eerst een realistische interpretatie van de recente economische geschiedenis.
In 2006 werd de wereldeconomie geconfronteerd met een bankencrisis. Deze bleek zo omvangrijk dat de wereldeconomie in een depressie terecht kwam. Dank zij stimuleringsmaatregelen van een aantal grote economieën, waaronder vooral de BRIC-landen, duurde deze inzinking niet lang. De Europeanen deden echter niet mee. Zij hoopten via exportgroei te profiteren van de inspanningen van anderen. Vooral Nederland en Duitsland bleken in staat op deze wijze de depressie beperkt te houden. Maar de Europese economie is te groot ten opzichte van de wereldeconomie, om zich letterlijk en figuurlijk negatief op te stellen ten aanzien van de effectieve wereldvraag. Daarom is Europa blijven kwakkelen.
De oorzaak van de financiële crisis is gelegen in een te hoog schuldenniveau in de particuliere sector. De overheden hebben goed werk geleverd door aan aantal grote banken te redden. Het heeft de overheidsschulden verhoogd, maar gelukkig is het huidige niveau nog alleszins aanvaardbaar – zeker in vergelijking met de particuliere sector.
Om de Europese economie uit haar depressie te halen is het nodig een programma van overheidsinvesteringen te ontwikkelen en uit te voeren, met name door de economieën met een langdurig overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Tot nu toe is Europa teveel gericht op haar onderlinge verschillen, en het afgeleide probleem van de euro. Wel is het zo dat iedere economie, los van de vraag of het in een crisis bevindt of niet, voortdurend de overheidsuitgaven en -inkomsten en haar regelgeving moet beoordelen op hun doelmatigheid. Zeker nu het vertrouwen van de consumenten en investeerders ver te zoeken is, moet alle aandacht gegeven worden aan de zogeheten hervormingen – hetgeen niet hetzelfde is als het liberaliseren van markten.
Den Haag heeft helaas een volkomen achterhaald beeld van de economische werkelijkheid. Verlaging van de uitgaven en nu zelfs verhoging van de belastingtarieven, zijn bedoeld om de financiële discipline te verhogen. Het omgekeerde is het geval. De snelste weg naar begrotingsdiscipline loopt via het verhogen van de overheidsinvesteringen en het doelmatiger maken van uitgaven, inkomsten en regelgeving.
Een effectief beleid bestaat uit de volgende onderdelen: (1) het lange-termijn beleid, dat ook vandaag begint, moet gericht zijn op het duurzaam maken van de collectieve voorzieningen; (2) het middellange-termijnbeleid moet gericht zijn op de verbetering van de instituties van het financiële stelsel, en van de infrastructuur (energie, digitale infrastructuur, technisch onderwijs, bijvoorbeeld).; (3) het korte-termijn beleid moet gericht zijn op het vertrouwen van consumenten en investeerders. Naast de reeds vermelde investeringsimpuls door de overheid, kan dit vertrouwen sterk worden beïnvloed door het organiseren van een twee jaren durende Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) over de toekomst van de verzorgingsstaat in de brede zin van het woord. Een aantal decennia geleden heeft dit middel zeer positief gewerkt met betrekking tot de rol van kernenergie. Als de financiële markten doorkrijgen dat Nederland haar toekomstige problemen zo serieus aanpakt, hoeft er niet te worden gevreesd voor een afwaardering van onze kredietwaardigheid. Met name zou het goed zijn indien de VVD eens laat zien waar haar grenzen liggen bij de afbraak van de verzorgingsstaat. Daar hoort bij dat de SP eens laat zien waar bij haar de grenzen aan de verzorgingsgroei liggen. Rutte: een vergezicht graag!