Zijn we ons brein?

[mind body.jpg; hooah4usa.com]

Ook in het hersenonderzoek heeft het reductionisme toegeslagen. Vele hersenspecialisten kunnen het niet laten om de geest – ‘mind’ – te reduceren tot louter een volledig endogeen bewustzijn, geheel bepaald door fysiologische processen in de hersenen. Dit reductionisme heeft onaanvaardbare gevolgen.

  

In de wetenschapsbijlage van 5 november 2011 krijgt Dick Swaab  al weer de gelegenheid om zijn materialistische visie ten toon te spreiden. Als zijn dochter tegen hem zegt: pappa, er is toch meer…, dan krijgt hij naar eigen zeggen geen bevredigend antwoord op zijn tegenvraag wat is dan nog meer is. Mijn antwoord zou in dat geval de volgende zijn geweest. Materialisten gaan ervan uit dat onze zintuigen ons niet bedriegen, en dat er materie is. Idealisten gaan ervan uit dat introspectief onderzoek ons niet bedriegt, en dat we een geest hebben die in staat is op basis van emoties en creatieve ideeën  voorstellingen te maken van onze realiteit. Deze voorstellingen betreffen de aard en de werking  van (allerlei onderdelen van) onze realiteit. Het monisme erkent alleen de materiële dan wel de ideële wereld. Het dualisme erkent beide, maar gaat uit van dichotomie – ze beïnvloeden elkaar niet essentieel. Van dualiteit is sprake indien men ervan uitgaat dat beide elementen aspecten zijn van eenzelfde realiteit, als twee zijden van eenzelfde medaille. Beide aspecten kunnen separaat worden geanalyseerd, hetgeen leidt tot het formuleren van partiële theorieën. Zo zegt Swaab op het moment dat hij volgens Draaisma disciplinaire grenzen overschrijdt: ik onderzoek alleen de consequenties van hersenstructuurverandering op het gedrag van mensen. Met andere woorden: de resultaten gelden slechts onder de clausule: overige omstandigheden blijven gelijk.

Wetenschappelijk imperialisme

Er zijn een aantal disciplines die zich hebben toegelegd op een bepaald aspect van menselijk gedrag, zoals bijvoorbeeld economie, psychologie en sociologie. Aspectanalyse  veronderstelt dat er op een bepaald moment integratie van de onderscheiden aspecten plaats vindt. De typisch economische analyse werd met name aan het eind van de 19e eeuw ontwikkeld en staat bekend onder de naam neoklassieke analyse. Hierin wordt een wereld onderzocht waar enkel het economische aspect van menselijk gedrag wordt onderzocht – de zogeheten economische wereld. Na de Tweede Wereldoorlog echter, zien we een enorme toename van de empirische toepassing van deze theorie. Er ontstaat zelfs een aparte discipline – econometrie – die zich hier op toelegt. Deze ontwikkeling , waarin twee betekenissen van het woord ‘economisch’ worden verward, vormt een eerste grote vergissing. Daarna werd het economisch perspectief in toenemende mate toegepast op zogeheten niet-economische gebieden; een zo mogelijk nog grotere vergissing. Het idee dat menselijk gedrag kan worden gereduceerd tot economisch gedrag, is een vorm van wetenschappelijk imperialisme.

In de sociale wetenschappen zien we eenzelfde bewegingen. Sommigen maken een onderscheid tussen sociologische theorie en sociale theorie (Ritzer, 2007). Eerstgenoemde analyseert het sociale aspect  van menselijk gedrag. Mensen zijn in de sociale wereld sociale wezens, die in groepen leven en voortdurend trachten een zo goed mogelijke positie in de hierarchie te verwerven. De sociale theorie pretendeert het menselijk gedrag in z’n totaliteit te verklaren. Een vergissing van hetzelfde type als we zagen bij de economie.

De psychologie startte als een afsplitsing van de geneeskunde, die zich met name met de fysiologie bezighield. De ‘founding fathers’ hielden zich bezig met de vraag hoe de psychische structuur van mensen hun perceptie van de realiteit beïnvloedde. Psycho-analyse ontwikkelde ideeën over de elementen en hun onderlinge relaties in het psychische systeem. Maar allengs  vond ook hier een verschuiving plaats van aspectanalyse naar empirisch onderzoek van individueel gedrag. Op deze wijze gingen de diverse disciplines concurreren door sterk vergelijkbare praktische problemen tot onderzoeksobject te verklaren.  Een uiterst inefficiënte wijze van wetenschapsorganisatie, daar het op voorhand al duidelijk is dat diverse invalshoeken complementair en niet substitueerbaar zijn.

In de economie zien we vervolgens de opkomst van bio-economie, waarin de economie wordt gereduceerd tot een tak van de biologie. Recentelijk neemt de neuro-economie een vlucht. En ja hoor, het brein blijkt bepalend voor al het menselijk gedrag; ook als het gaat om beslissingen ten aanzien van consumeren, investeren en beleggen. Zelfs de huidige financiële crisis blijkt het gevolg van processen in ons brein. Zo heeft John Coates 17 Londense beurhandelaren onderzocht. Het bleek dat hoge winsten de testosteronproductie bevorderde waardoor euforie ontstond. Verliezen blijken de productie van cortisol te stimuleren, met gevoelens van angst en stress tot gevolg. Indien we de bijdragen van de analyse van psychische en sociale structuren achterwege zouden laten, kan de euro-crisis worden opgelost door alle belangrijke besluitvormers psycho-farmaca te geven, waardoor ze rationeler besluiten nemen. Analyses van mentaliteit en cultuur kunnen dan de prullebak in. Mochten er toch nog mensen last krijgen van iets dat vroeger geweten werd genoemd: geen nood, daar zijn weer andere pillen voor.

Al dit imperialisme laat zien dat wetenschappers gewone mensen zijn, die sterk worden gedreven door eerzucht in plaats van de zogenaamde nieuwsgierigheid. Iedereen wil gewoon de baas zijn, en bijdragen van andersdenkenden moeten genegeerd worden.  Iedere wetenschap probeert een eigen territorium te creëren – de economie als maatschappelijke sector is van de economen – en vervolgens moet dit gebied met hand en tand verdedigd worden tegen indringers. Vanuit een sterke verdediging kunnen andere territoria worden aangevallen.

Wetenschappelijke vooruitgang

Om een realistische analyse van menselijk gedrag te maken die recht doet aan alle relevante aspecten, moeten we materiële en geestelijke processen zien als elkaars bedding. We krijgen dan een hele reeks partiële theorieën van materiële en geestelijke aard, die geïntegreerd horen te worden om een realistische theorie te krijgen. Het onderzoek levert dan een reeks van beperkingen op van materiële aard, zoals de hersenstructuur, en van geestelijke aard, zoals iemands persoonlijkheid vanaf den beginne en de sociale structuur.

Swaab doet fantastisch werk – de hersenen vormen een uiterst sensitief deel van ons lichaam, met een zeer belangrijke functie. Maar zijn we ons brein? Dat is ontologisch gezien echt onzin. Ik heb een brein, maar ik ben geen brein! Ik ben ik, een instantie die verantwoordelijk is voor mijn gedrag. Kennis is een verzameling constructies van te onderscheiden aspecten van een bepaald fenomeen. Echter, geen enkel aspect kan het monopolie claimen. Ook voor de neuro-wetenschap geldt dat het over alle menselijk gedrag gaat, maar dat niet alles alleen maar door neuronen wordt veroorzaakt. Verandering van mentaliteit en cultuur kunnen wel degelijk stromen testosteron en cortisol beïnvloeden.

Ik adviseer Swaab dan ook de titel van het boek te veranderen.

Dr. Piet Keizer

Universitair Hoofddocent Methodologie

Utrecht University School of Economics

P.K.Keizer@uu.nl

www.pietkeizer.nl

07-11-20911

Advertisement
This entry was posted in Artikelen. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s